Soerabaja 1942, ik was 4 jaar, mijn vader zat vast in de Kromhout Kazerne te Soerabaja. Mijn moeder, mijn broers, zusje en ik bleven achter.
Ons huis werden leeggehaald door de jap.. papa’s grote zwarte vleugel, schilderijen, alles van waarde verdween.
Niet lang daarna moest mijn moeder voor ieder van ons een tasje met kleren pakken en wij moesten naar het voetbalveld lopen, mijn oma Sophie en haar broers liepen met ons mee.
Bij het voetbalveld aangekomen moesten wij onze tasjes afgeven.. Deze werden op een truck gegooid. Ik heb mijn tasje daarna nooit meer gezien.
Op het voetveld stonden heel veel mensen, wij wisten niet wat er ging gebeuren, de ouders, opa’s en oma’s stonden in groepjes en wij renden een beetje rond tot er ineens harde knallen klonken, ik dacht eerst dat het vuurwerk was… mijn blouse zat ineens vol met rode vlekken, ik voelde iets op mijn hoofd vallen. Ik zag mensen gillen, rennen, er vielen mensen op de grond. Sommige stonden op, sommige bleven liggen, kinderen huilden. De paniek sloeg over in angst. Ik rende naar mijn oma en vroeg waar die rode vlekken vandaan kwamen..
Zo plotseling als de schoten kwamen, verdwenen ze ook weer.
In een lange rij liepen wij van Soerabaja, via Malang richting Lampesari Semarang,
Het laatste stukje naar eindbestemming Lampesari zou per trein gaan. Er stond een aantal treinwagons klaar, hoewel het in de bedoeling lag dat wij in de eerste trein zouden gaan, hield mijn moeder bewust haar pas in zodat ze in de 2de trein geplaatst zou worden.
De eerste trein vertrok uit beeld en niet lang daarna volgde een explosie en zagen we een zwarte rookwolk in de verte..
Het duurde volgens mij een paar dagen voordat we met een volgende trein verder konden reizen.
Mijn jongste broertje was vaak ziek. Ook mijn zusje werd ziek en moest naar het ziekenhuis. Op een bepaald moment kreeg mijn moeder een naar voorgevoel en ze zei dat ze naar het ziekenhuis zou gaan om mijn zusje op te halen. Ze spoedde zich naar het ziekenhuis en nam mijn zieke zus, tegen het advies van de arts, mee. Ze pakte haar bij de hand en begon te rennen… een harde knal gevolgd door rondvliegend glas en stenen..ze draaide zich om.. Een bom had het ziekenhuis geraakt.
Er ging geen dag voorbij of er gebeurde wel iets… Ik werd door een aantal Jappen met hun geweer in de aanslag achterna gezeten.. opgejaagd als een wild beest rende ik langs de keuken waar een kok mij beetgreep en mij in 1 van de afvaltonnen gooide en hij het deksel met een harde dreun dicht sloeg. Ik hoorde de zware laarzen van de Jap aan komen rennen en hoe de kolven van de geweren tegen de tonnen werden geslagen, ze riepen wat naar elkaar.. Ik zat daar…opgesloten in een ton…tussen het afval, ik was 5 jaar oud… Het geroep stopte en ik hoorde de voetstappen in de verte verdwijnen. Het deksel ging van de ton en de kok haalde mij eruit…
Via een haag van bamboe, was er soms contact met mensen uit de kampong, mijn zusje wilde een wit bloesje ruilen tegen een klein stukje wadji, ze had zo’n honger.. nog voordat de ruil plaats kon vinden werd ze gewaarschuwd dat de jap eraan kwam. Ze kon op tijd wegrennen.. geen wadji maar wel een buikje vol angst..
Toen mijn tante een koekje stal en ontdekt werd, pakte de Jap haar op. Ze moest geboeid, op haar knieën in de brandende zon, midden op een veldje zitten. Wij kinderen werden bij elkaar geroepen, de jap sprak ons streng toe. Dit gebeurde met mensen die ongehoorzaam waren, al wijzend op de tante en om de ernst tot ons door te laten dringen moesten wij rondjes om tante lopen. Zo werd iedereen gestraft voor een buit van 1 koekje groot..
BERSIAP
Door een kiertje in de schutting zag ik een paard met wagen voorbij komen, ik hoorde mannenstemmen.. een klap en door het kiertje zag ik iets wat op een meloen leek over de grond rollen… maar het was geen meloen..
De pemuda’s hadden de man onthoofd . Huizen werden geplunderd, inwoners werden de bossen ingejaagd waar ze ten prooi vielen van moordende bendes. Pamfletten werden opgehangen met de oproep de Indo-Europeanen uit te roeien, er werd haat en vernietiging via radio-uitzendingen gepredikt.
Voor onze eigen veiligheid werden wij weer teruggebracht naar het jappenkamp…
Juni 1946.. mochten wij weer terug naar Soerabaja .. maar veilig was het nog lang niet.
Mijn vader heb ik in 1942 voor het laatst gezien.