John Richard La Gordt Dillie overleden ZONDER DE ERKENNING die hij verdiende

Posted door

Om er achter te komen wat mijn overgrootvader Ferdinand Jacobs heeft mee gemaakt, heb ik in 2012 contact gezocht met de heer John la Gordt Dillié, een oud marinier.”

Mijn overgrootvader heb ik maar kort gekend. Ik herinner hem als een wat tengere oude man. Hij wist nooit mijn naam, ik dacht altijd dat hij een spelletje met me speelde. Later weet je wel beter. Het is moeilijk voor te stellen dat het mijn overgrootvader is. Op de foto toen ik ongeveer vier jaar oud was. Een blond meisje bij een oude Indische man. Veel weet ik niet over mijn overgrootvader. Zijn naam was Ferdinand Jacobs geboren in Indonesië. Al vroeg belandde hij in het weeshuis van Pa van der Steur. Daar leerde hij mijn overgrootmoeder kennen. Ze trouwden en mijn overgrootvader werkte voor het KNIL.

In de Tweede Wereldoorlog raakte de familie van elkaar gescheiden. Mijn overgrootvader werd opgepakt en te werk gesteld aan de Birma spoorlijn. Mijn overgrootmoeder belandde met de kinderen na veel omzwervingen in een Jappenkamp. Veel kunnen mijn oud ooms en oma niet vertellen hierover omdat ze nog vrij klein waren. Mijn overgrootvader zelf heeft nooit iets verteld over het werk aan de Birma spoorlijn. Wel weet ik dat er strubbelingen waren tussen mijn overgrootmoeder en overgrootvader over de Jap. Mijn grootmoeder vond dat je niet alle Jappen over een kam mocht scheren, niet alle Jappen waren slecht. Er was een Jap geweest in het kamp die zorgde voor haar kinderen als ze aan het werk moest. Overgrootvader die had beduidend slechtere ervaringen met de Jap.

Om er achter te komen wat mijn overgrootvader Ferdinand Jacobs heeft mee gemaakt, heb ik in 2012 contact gezocht met de heer John la Gordt Dillié, een oud marinier. Deze man, die toch al bijna 90 jaar was, spreekt nog met zoveel overtuiging en kracht alsof alles nog maar net gebeurd is. Wat hij mee gemaakt heeft, is bijna niet voor mogelijk te houden. Alles heeft hij opgeschreven in zijn boek. “ Eens Marinier,…”.

Ik citeer een stukje uit zijn boek  “Eens Marinier, …” Wat  ik hier uit haal is zijn liefde voor het Nederlands Koninkrijk.
“Iedere ochtend stond ik bij de poort naar een mogelijkheid te zoeken voor een vluchtpoging want in het kamp kon ik niets doen, maar als ik eenmaal buiten zou zijn, dan kon ik verkleed als Indonesiër heel wat doen wat voor de vijand minder prettig zou zijn. Toen ik op een van de ochtenden weer bij de poort stond te kijken kwam de Japanse wachtcommandant naar mij toe en vroeg. “You go?” en zwaaide met zijn rechterhand naar buiten. Ik knikte, “Wait”.
Hij ging het wachtlokaal in, kwam terug met de Nederlandse vlag en spreidde die uit op de grond. Met zijn hand maakte hij een gebaar. Ik moest over de Nederlandse vlag lopen, de vrijheid in. Ik wees naar zijn linkerhand naar zijn revolver en met mijn rechter wijsvinger gestrekt tegen mijn rechter slaap. “Pang”. Ik wees daarna naar de vlag en zei: ”Never, ik ga liever dood”. Hij knikte en stuurde mij toen het kamp in met een schop onder mijn achterwerk. De schop onder het achterwerk was een licht begrip. Als de Jap je strafte, kwam je er niet zo gemakkelijk vanaf. “

De verbazing blijft me achtervolgen na het lezen van zijn boek. Hoeveel leed deze man heeft doorstaan als een jong jochie van 16 jaar. Altijd maar klaar staan voor anderen, eten afstaan, bij elk nieuw kamp weer helpen met het bouwen van een ziekenbarak en buiten bloot staan aan alle ellende van het oerwoud. Aan het einde van zijn relaas laat hij ook nog een enorm litteken zien waar hij toen een tropenzweer had opgelopen. “Wat kreeg u dan te eten toen u daar gevangen zat?”, vroeg ik , omdat ik natuurlijk wilde weten wat mijn overgrootvader kreeg, mijn ooms vertelde mij dat hij erg dol was op varkensvet omdat ze dat vroeger kregen ten tijden van Birma.
Meneer John vertelde:
“We kregen erg weinig, ik zocht altijd naar insecten, van die dikke wormen, het was erg slijmerig maar voedzaam.”
Als ik dat hoor walg ik, maar ik geloof zeker dat als je honger hebt dat je alles eet.

Het verhaal van mijn overgrootvader kwam wat meer op de achtergrond. De furie waarmee John vertelde was enorm.
Toen hij uiteindelijk in Nederland kwam ging hij met pensioen. Eigenlijk wilde hij helemaal niet maar wat moest, dat moest. “Je hebt genoeg gedaan John” werd hem verteld.

“Heeft u eigenlijk erkenning gehad?“, was mijn laatste vraag. John kijkt mij aan en staart in de verte alsof hij het allemaal opnieuw beleeft. “Er was geregeld dat ik een lintje zou krijgen van de Koningin, helaas is dat niet doorgegaan omdat de persoon die dit regelde plotseling stierf.”
Elke nacht blijf ik er van dromen en hoor ik weer die stem, heb geduld John, je krijgt je eer nog wel”.

Zelf ben ik er stil van, iemand die zoveel heeft doorstaan, in elkaar geslagen is omdat hij niet over de Nederlandse vlag wilde lopen, helemaal niets krijgt? John die nog steeds helder van geest was kampte met gezondheidskwalen. Hij zag bijna niets meer en begon doof te worden. Het laatste wat hij nog wilde bereiken in zijn leven was die erkenning. Weinig mensen hebben het gehad, veel te weinig. Natuurlijk was er in de jaren 50, toen John terug kwam, veel gedoe in de maatschappij over de #indischekwestie,  maar het moet toch mogelijk zijn om de erkenning te krijgen, die voor John en zoveel anderen zo belangrijk was en is. Ik hoopte op de medewerking en hulp van alle Indische Harderwijkers (en omstreken) om de erkenning die John toekomt, voor elkaar te krijgen.

Helaas is John Richard La Gordt Dillie overleden op 11-09-2014 ZONDER DE ERKENNING die hij verdiende…

Een Marinier is heengegaan..

JOHN RICHARD LA GORDT DILLIE
Selamat djalan dan sampai bertummu lagi

Soerabaja, * 02-10-1923
Harderwijk, † 11-09-2014

Renske Jansen
#indischekwestie