10 december 1946 – Weduwe Julie Dobson-van der Steur vierde haar 26ste verjaardag in een opvangpension voor uit Indië gevluchte Nederlanders en Indo-Europeanen. In Markelo. Om het te vieren had Julie een spekbokking gekocht. Onder de foto van het pension staat een tekst die Juli pas in 1998 schreef. Haar moeder Charlotte was in het voorjaar van 1946 vijftig jaar oud geworden. Billy was in oktober zes geworden en Ted in november vijf. Ted was onhandelbaar. Jij bent mijn moeder niet had hij tegen Julie gezegd. Ted was in 1943 aan tante Ukkie gegeven. Door oma. Toen Julie was gearresteerd wegens deelname aan verzetsactiviteiten in Bandoeng. Pas in augustus 1946 werd kleine Ted weer aan Julie teruggeven. Zij had kunnen bewijzen dat zij géén Jappenhoer was geweest.
Oma en Julie waren al in 1933 uit elkaar gegroeid. Julie en haar broertje groeiden op in pleeggezinnen. In de kleine afscheid van Java advertentie word oma niet genoemd. Toch betaalde Julie ook haar overtocht. Julie moest nu vier tickets voor de vlucht van Java betalen. Aan de overheid. Aan boord van de Klipfontein hebben zij samen truien gebreid. Julie had zich zelf ingeprent dat zij géén slachtoffer wilde zijn. Julie solliciteerde in december 1946 en werd aangenomen als 4talig stenotypiste op het kantoor van een notaris/advocaat. In januari 1947 huurde Julie een kamer in de Reitdiepstraat Amsterdam-Oost. Bij een weduwe die haar man in Duitsland had verloren. Haar 19jarige zoon was naar Indië vertrokken. Om enthousiast Indië te bevrijden. Julie en de weduwe brachten vele avonden door bij de kolenkachel. De weduwe vroeg aan Julie hoe warm en mooi het was in Indië, vertelde hoe erg het was geweest in Amsterdam. Tijdens de hongerwinter van 1944.
Julie zweeg haar oorlog telde niet in Nederland.
Julie ontmoet in mei 1947 de man met wie zij in 1951 zou trouwen. Na jaren hard werken en na de geboorte van elf kinderen bestond hun gezin in 1965 uit 13 kinderen. Bill en Ted waren het huis al uit. Julie en vader konden in 1965 een halve villa kopen in Bussum. Julie bouwde samen met een timmerman en een metselaar 4 kamers met een douche op de zolderetage. Toen de verhuiswagen kwam stond ik bij het hek van de buurvrouw. Mijn broers en zussen hielpen mee en zagen er afwisselend Hollands blond en donker Indisch uit. Wat leuk zei de oude buurvrouw dan al je vriendjes mee helpen met de verhuizing. Mevrouw dat zijn mijn broers en zusjes. Mevrouw werd wat witjes. En dat Indische vrouwtje daar, is dat jullie huishoudster. Nee mevrouw dat is mijn moeder. De buurvrouw werd nog witter en ging stil haar huis in.
Julie komt uit de streek Boyolali, Midden-Java. Juist daar werden in 1965 tienduizenden Javaanse landarbeiders vermoord. Zij werden verdacht van communistische activiteiten. Dat nieuws druppelde beetje bij beetje Nederland binnen. Ik vroeg aan Julie: Ma wat gebeurt daar? Julie keek beschaamd de andere kant op: het zijn oude rekeningen die vereffend worden was haar antwoord. Meer wilde Julie niet zeggen.
In 1970 na de geboorte van haar laatste kind stort Julie psychisch in. De oorlog in Indië komt elke nacht bij haar op bezoek. Julie vind als therapie een drukke kantoorbaan en ’s avonds veel breiwerk. Vanaf 1977 verschanst Julie zich zo veel mogelijk in een eigen atelier. En maakt wandkleden met sterke vrouwen in een chaotische wereld. Over Indië word gezwegen. Zoals in zoveel Indische gezinnen. De ouders worden gespaard. De kinderen leren te begrijpen wat eigenlijk niet te begrijpen is. Ook op school word nauwelijks over de koloniale geschiedenis gesproken. Toch kon je vaak aan Julie zien of beleven dat zij een knoop in haar zielenleven mee droeg.
Een Indische knoop een onopgeloste kwestie. Een Indische kwestie dus. Een onverwerkt verleden. Waar mijn broers en zussen en ook ik mee zijn opgegroeid. Ik geef het toe. Ook ik ben bang dat ik die van vader en moeder meegekregen knoop in mijn eigen emoties aan mijn eigen kinderen over draag. Julie wilde géén slachtoffer zijn. Ik wil dat ook niet zijn. Er zit daarom niets anders op om het heden met het verleden te verbinden. Te onderzoeken wat er in het verleden gebeurt is. Te onderzoeken waarom zoveel uit Indië gevluchte mensen zo stil, zwijgzaam, boos en verdrietig waren en hun kinderen vaak in verwarring op lieten groeien. Dat geldt ook voor de zoon van de weduwe die drie jaar in Indië heeft gevochten in een oorlog die heden als ‘vuil’ wordt ervaren en beschreven. Hoe is het zijn kinderen vergaan.
Pas na het overlijden van Julie in 2001 kwam ik langzaam tot het besef dat mijn Pa niet zo’n grote held was geweest tijdens de Duitse bezetting. Ma behoort tot de vele moeders die tijdens de Japanse bezetting en de soms extreem gewelddadige jaren na de capitulatie van de Japanners hun kinderen en zichzelf ternauwernood in veiligheid konden brengen. Zij werden weer samengebracht met hun getraumatiseerde echtgenoten. Of hertrouwden met een man die eveneens getraumatiseerd uit de oorlog was gekomen.
Ik ben een van die kinderen. Deze vrouwen zijn mijn helden geworden. En ik gun mijn kinderen, eigenlijk alle kinderen, een onbevooroordeelde uitleg van een geschiedenis waar de o.a. de Nederlandse overheid maar niet aan wil. Een van die geschiedenissen is de Indische Kwestie. Als ik het even niet meer zie zitten lees ik de doelstelling op de Amsterdamse ‘de Indische kwestie’ website. Ben dan meteen weer bij de les.
Meer lezen over Julie: http://julieallebewijzen.blogspot.sn/
William Deymann (kind nr. 6 van Julie)