Beste mensen, dat wat er destijds gebeurde was werkelijk met geen pen te beschrijven. Ondanks deze verschrikkelijke omstandigheden heeft mijn moeder dit verhaal op schrift gezet en ik wil het nu na jaren met jullie delen. Let wel, het kan schokkend zijn maar ook dit waar gebeurde verhaal mag niet zomaar verloren gaan. Hieronder het verhaal:
Een verhaal van een jonge vrouw (19 jaar) uit Depok van de familie Bacas.
“Ben tijdens de Japanse bezetting altijd weg van huis, eerst zat ik ongeveer 2 jaar bij de familie Biele, daarna bij andere families, Laurens, Jonathans en een nog een familie Jonathans, dit tot en met de extremisten tijd. Ik kom uit een gezin van negen kinderen, een broer en acht zusjes. Mijn broer en vader werden tijdens de Japanse bezetting gevangen genomen en dat was o.a. de reden dat ik steeds uit huis was omdat mijn moeder ons niet kon verzorgen.
Nadat mijn broer en vader terugkwamen (dat was aug. 1945. Ik was toen 19 jaar) werden wij twee maanden later door de extremisten gevangen genomen.
De problemen begonnen eerst bij de familie Meis, die waren aan het eten. Er kwamen ploppors, zo noemden wij die mensen en deze kwamen van Tangerang. Dat waren gevaarlijke mensen. De ploppors trokken zo het tafelkleed met al het eten van tafel en toen begon de ellende. Iedere dag moesten wij op onze hoede zijn, want als ze in de buurt zijn dan slaan ze altijd op de lantarenpalen en dan renden wij de bossen in. Wij zaten drie dagen in het bossen verstopt.
Ik had een oude vrouw van 84 jaar in mijn armen er heen gedragen. Een hond heeft met zijn geblaf de ploppors onze schuilplek kenbaar gemaakt. Allen werden wij weggevoerd met slagen en gesnauwde alsof wij beesten waren. De oude vrouw moest ik achter laten. heb haar daarna nooit meer gezien..? Wij hadden alleen onze kleren aan en verder niets. Toen moesten wij helemaal naar de andere kant van het dorp (Depok) net een kudde beesten en we zijn steeds vernederd.
Mijn broer werd nog afgeranseld omdat hij groot is. Ze dachten dat hij Amerikaans was. Toen sprong ik voor hem in en zei “dat het niet zo is” ook zei ik ” Jika Anda ingin memukul saya silahkan” (als je wilt slaan, sla mij maar) toen werd ik geranseld. Ook moesten wij toezien hoe August Soedira R.I.P. gemarteld werd. Woonde ook in Depok. Voor de ploppors was August een oproerkraaier en hij werd door de ploppors als voorbeeld terecht gesteld, mede ook doordat hij de ploppors als onderdrukkers zag. Hij liet zijn haar heel lang groeien. want hij heeft altijd gezegd, “ik knip mijn haren pas als de Amerikanen binnen komen”.
Iedereen die nog in Depok aanwezig was werd samengebracht op het veld voor het gemeentehuis en werd gedwongen om toe te zien hoe hij werd geranseld en uiteindelijk vermoord. De ploppors kapte met een kapmes zijn haar af, hebben vervolgens zijn geslachtsdeel afgesneden en in zijn mond gestopt en daarna werden de oren afgekapt en ogen uitgestoken. Hierna werd zijn hoofd van de romp gescheiden en hebben vervolgens voetbal gespeeld met zijn hoofd. Als er iemand wegliep tijdens deze afschuwelijke gebeurtenis, werden zij met geweld terug gehaald, aan de haren erbij getrokken en afgeranseld. Ongeveer 300 vrouwen en opgroeiende kinderen waren hierbij aanwezig. Deze beelden komen bij haar steeds weer naar boven. Dit heeft ze tot dood meegesjouwd. R.I.P. ma.
Daarna met de trein weggevoerd en de vrouwen en kinderen werden naar het gemeentehuis gebracht, daar lagen wij koud op de grond. S’avonds mochten wij rond lopen om wat eten te zoeken. Konden natuurlijk niks vinden omdat alles geroofd was. Uiteindelijk heb ik een varken eerst met een scherpe bamboe tak dood gestoken en met mijn pennenmes geslacht. Heb het vlees onder de mensen verdeeld. Er werd gekookt gewoon in blikken en aten dingen wat wij maar tegen kwamen. Het was verschrikkelijk. Vanaf de 3de week stonden rondom het gemeente huis oliedrums opgesteld. Iedere keer werd ons gemeld dat bij een opstand deze drums aangestoken zouden worden en iedere aanwezige levend verbranden. Deze opsluiting heeft ongeveer 3 weken geduurd.
Inmiddels kwam het bericht door dat alle huizen door de ploppors geplunderd waren. Toen zijn wij naar Buitenzorg vervoerd, want ze hadden die petroleumblikken eigenlijk al klaar om ons levend te verbranden. Tijdens onze rit naar Buitenzorg werden wij nog beschoten. 2 kinderen (Jonathans en Leander) werden hierdoor gedood. Toen kwamen wij in het kamp aan Kota Paris. De Indonesische Moslims wilden de voormalige inwoners van het Christelijke dorp Depok wel uitroeien.
Ik heb mij bij zuster Domela Nieuwehuis aangemeld om in het ziekenhuis van het kamp te werken, want ze hadden behoefte aan mensen die konden helpen. Er waren heel veel schurftige mensen die waren te vies om aan te pakken en die hebben juist hulp nodig vandaar mijn aangeboden hulp. Wij werden nog steeds beschoten door de ploppors. Wij zijn toen overgebracht naar Kedoeng-Halang en daar zijn wij gebleven tot begin 1946.
In april 1946 kreeg ik zelf longontsteking en heb 2 weken in het ziekenhuis van Tjikini gelegen. Daarna ik gaan sukkelen met astma. Ik heb nooit meer kunnen werken. Door gebreken. Mijn bloeddruk was extreem hoog, 270/140.
Heb in mijn leven veel mee moeten maken. In 1949 ben ik 1ste keer aan kanker geopereerd in 1984 werk ik blind aan een oog en door mijn andere oog zag ik alles wazig dit was een gevolg van mij hoge bloeddruk 270/140.
Ben gevallen en heb mijn wrevel gebroken. Ik heb een nieuwe ooglens gekregen waardoor ik weer wat kon zien. Ben weer voor de 2de keer aan kanker geopereerd en doordat mijn huig er niet meer is sprak ik door neus en mond. Al met al heeft deze verschrikkelijke tijd behoorlijk wat schade aangebracht aan mij lichaam.”
Ma, dank u dat u dit voor ons heeft achter gelaten en ik zorg dat het geschiedenis gaat worden, want dit mag nooit vergeten worden. Ma, nu heb je rust en bent bij pa die ook heel wat heeft moeten mee maken. Maar dat maak ik later bekend. Ma en Pa, all respect en R.I.P. Beste mensen, mijn dank dat de moeite is genomen om dit te lezen. G.B.U.
Benno Gabriel
#indischekwestie
Donderdag 14 september 2017. Een reactie van mijn dochter na het lezen van dit verhaal van haar oma:
Hier en daar wel eens wat vernomen van de gruwelijkheden die mijn opa en oma in Indonesie hebben moeten doorstaan. Maar er werd in ons bijzijn als kinderen nooit openlijk over gepraat. Wat een gruwelijk verhaal, ben er stil van, tranen stromen over mijn wangen…voel met pijn in mijn hart een diepgaand respect voor mijn reeds overleden oma…voor wat u in stilte heeft gedragen een verleden waarvan u het gewicht nooit bij ons (klein)kinderen heeft neergelegd. Maar waarvan ik geloof dat onze ouders dit met machteloosheid moeten hebben gevoeld, want er werd niet over gepraat. Om deze bizarre angsten en radeloosheid te hebben moeten ondergaan zoals u in uw brief omschrijft, valt toch niet te verzachten door er over te zwijgen? Wat had ik graag uw pijn verzacht, begrip getoond, een arm om u heen geslagen en gezegd wat een sterke vrouw ik u vind. Als ik had geweten….
De geschiedenis van 1 van de vele verhalen die zeker niet vergeten mogen worden….R.I.P. oma, hopelijk in alle rust