Voorstel van het college inzake Moreel rechtsherstel voor geïnterneerden uit NederlandsIndië

Posted door

NOS Artikel 6 december:

 

Klik hier voor de link op Den Haag Raadsinformatie: Voorstel van het college inzake Moreel rechtsherstel voor geïnterneerden uit NederlandsIndië

Hieronder de diverse pagina’s van het NIOD. Klik hier voor de pdf. RIS298596_Eindrapport_Den_Haag

 

 

Brief Den Haag Raad : RIS298596 Moreel rechtsherstel voor geïnterneerden uit Nederlands-Indië

Hieronder de tekst in copie:

—–

 

Datum 5 december 2017

Registratienummer BSD/2017.815 RIS298596

Voorstel van het college inzake Moreel rechtsherstel voor geïnterneerden uit NederlandsIndië Bij de behandeling van het raadsvoorstel inzake rechtsherstel voor Joodse eigenaren van geroofd vastgoed in Den Haag (RIS296327) kwam ook de mogelijkheid ter sprake dat geïnterneerden uit Nederlands-Indië met hetzelfde handelen van de Gemeente Den Haag zijn geconfronteerd. Het college heeft het NIOD bereid gevonden onderzoek te doen naar deze mogelijkheid, met als onderzoeksvraag: ‘Zijn in de belangrijkste bewaard gebleven bronnen gegevens te vinden over personen die binnen de gemeente Den Haag tijdens de Tweede Wereldoorlog woningen in eigendom hadden en die als gevolg van hun eigen internering in kampen in het voormalig Nederlands-Indië de erfpacht en/of straatbelasting op hun Haagse woonhuizen in de oorlogsjaren niet hebben betaald, waarbij de gemeente Den Haag deze belastingen na de bevrijding alsnog bij hen in rekening heeft gebracht?

Zo ja, welke inzichten kunnen die gegevens over deze kwestie bieden?’ De onderzoekers hebben hun rapport in september van dit jaar afgerond en hebben een aantal conclusies getrokken. Evenals bij het onderzoek naar de Joodse eigenaren van door de Duitse bezetter in ’beheer’ genomen vastgoed concluderen zij dat er weinig bronnen beschikbaar zijn die gegevens opleveren ‘over personen die in Den Haag onroerend goed in eigendom hadden, tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in een kamp hadden gezeten, en na de oorlog door de gemeente Den Haag een openstaande rekening voor achterstallige erfpacht en/of straatbelasting kregen gepresenteerd.

Daar documentatie over de praktische uitvoering van de betalingsregelingen inzake erfpachtcanon en straatbelasting vrijwel niet bewaard lijkt te zijn gebleven, kan betwijfeld worden of aan de hand van de Haagse gemeentearchieven een definitief antwoord op deze vraag te geven valt’. Ook constateren de onderzoekers dat de situatie van niet-Joodse particuliere eigenaren van onroerend goed die in Nederlands-Indië verbleven van een geheel andere orde was dan die van Joodse eigenaren die in Den Haag verbleven. De systematische roof van onroerend goed is niet-Joodse huiseigenaren bespaard gebleven, dat gold ook voor personen die tijdens de oorlog in Nederlands-Indië verbleven. Naast een grondige analyse van beschikbare documenten hebben de onderzoekers ook getracht middels een steekproef concrete gevallen te vinden van personen die tijdens de oorlog in Nederlands Indië verbleven en in Den Haag vastgoed bezaten.

Ook deze steekproef heeft geen aanknopingspunten voor zulke gevallen opgeleverd. Gemeente Den Haag Ons kenmerk BSD/2017.815 2/2 Op basis van hun bevindingen concluderen de onderzoekers dat het niet aannemelijk is dat er gevallen waren van geïnterneerden in Nederlands-Indië die door de Gemeente Den Haag na de oorlog nog een rekening voor achterstallige Erfpachtcanon en straatbelasting hebben gekregen.

Tegelijkertijd stellen de onderzoekers ook nadrukkelijk dat, gezien de beperkte beschikbare bronnen uit die tijd, niet uit te sluiten is dat dit in een enkel geval is voorgekomen. Het college heeft rond het Joods Moreel Rechtsherstel altijd voorop gesteld dat datgene wat is misgegaan, benoemd moet worden en datgene wat rechtgezet kan worden moet worden rechtgezet. Dat geldt voor Joodse particuliere eigenaren (of hun nabestaanden) die na de oorlog een rekening kregen, maar als blijkt dat er gevallen zijn waar in Nederlands-Indië geïnterneerde personen hetzelfde is overkomen, dan wil het college dat rechtzetten.

Ondanks dat uit het onderzoek van het NIOD is gebleken dat er weinig aanwijzingen zijn om aan te nemen dat dit heeft plaatsgevonden, stelt het college aan uw raad voor om voor de eventuele enkele gevallen waarin dit plaats heeft gevonden ook individueel moreel rechtsherstel mogelijk te maken. Gezien de naar alle waarschijnlijkheid zeer beperkte omvang van het aantal gevallen stellen wij voor 150.000 euro te reserveren. Voor dit bedrag gaat het college uit van de berekeningen die ook ten grondslag liggen aan het Joods Moreel Rechtsherstel. Op het moment dat de gemeente een exact inzicht heeft over de omvang van het rechtsherstel, informeert het college de raad hierover. Analoog aan het Joods moreel rechtsherstel, stelt het college voor deze te dekken uit het Programma Financiën.

Als uw raad met dit voorstel instemt wil het college direct starten met een oproep aan eventuele nabestaanden om zich te melden en een adviescommissie instellen die aanvragen beoordeeld.

Gelijktijdig met de uitvoering van het Joods Moreel Rechtsherstel zal ook het Indisch Moreel Rechtsherstel worden gestart en uitgevoerd. Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: de raad van de gemeente Den Haag, gezien het voorstel van het college van 28 november 2017, besluit: I. in te stemmen met het voorstel Moreel rechtsherstel voor geïnterneerden uit Nederlands-Indië; II. de lasten voor het moreel rechtsherstel te dekken uit het programma financiën. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van

De griffier,                                             De voorzitter,