Mijn vader meldde zich in 1934 in Nederland als vrijwilliger aan bij het KNIL.
Trouwde met mijn moeder in 1937 in Djokjakarta en stichtte in Nederlands-Indië een gezin. Zij kregen daar 4 kinderen, ik ben het vijfde kind en geboren in 1948 in Nederland. Tijdens de Japanse inval in maart 1942, werd mijn vader krijgsgevangene gemaakt en overgebracht naar Kamp Tjimahi bij Bandoeng.
Vandaar werd hij getransporteerd naar de Birma-spoorlijn, waar hij als krijgsgevangene tewerk werd gesteld (1942-1945). Nadat ze bevrijd werden door de geallieerden, mocht hij in 1946 voor 6 maanden met ziekenverlof per “m.s. Ruys” naar Nederland. Nog niet wetende of zijn gezin de oorlog overleefd had.
Door middel van het Rode Kruis kwam hij er achter, dat zij de Bersiap periode op Java hadden overleefd en zorgden ervoor, dat zij vanuit Soerabaya met de “m.s.Oranje” naar Nederland konden overkomen. Zij waren 11 maanden met hun gezin samen, toen mijn vader op 28 augustus 1947 weer te horen kreeg, dat hij met de “m.s. Kota Inten” terug moest naar Nederlands-Indië.
Deze jongens hadden geen tijd om alles wat zij tijdens hun krijgsgevangenschap mee hadden gemaakt te verwerken. Geestelijk waren zij nog niet in staat om weer voor Nederland te strijden. Echter het noodlot trof ook onze familie. Tijdens zijn plaatsing bij het Korps Infanterie Barisan Tjakra Madoera in 1947 werd hij op 14 december 1947 vermist in de Straat van Madoera. Zijn gezin achterlatend in Nederland. Hij was 34 jaar.
Het bewijs, dat de KNIL’ers hun Plichten hebben gedaan voor de Nederlandse vlag, blijkt wel uit de postuum medailles, die velen door familie hebben aangevraagd en ontvangen via Bureau Onderscheidingen en het uitbetalen van € 25.000,00 aan de tot nu toe 577 nog in leven zijnde KNIL’ers. Waarom niet aan alle KNIL’ers die van 1942 – 1945 in Japanse krijgsgevangenschap waren geweest. Als het om hun 3,5 jaar achterstallig soldij (1942- 1945) gaat, laat de Staat van zich afweten en wijzen naar Republiek Indonesia en waar geen bewijzen voor zijn. Kijk naar het opdracht formulier van mijn vader ” ‘s-Gravenhage, 18 augustus 1947″. Hier komt geen opdracht van Republiek Indonesia!! Hier staat “De Minister van Overzeese Gebiedsdelen”. Dus wie moet er hier achterstallig soldij betalen??
Wat voor een waarde heeft dan de Postuum medailles voor deze trouwe KNIL’ers?
Mag gedeeld worden!!
Ron Brus